In het hart van de Centrale Hartlanden strekt zich de eeuwenoude, woeste woestijnvlakte van Allûn Krin uit. Haar naam betekend "machtige leegte" in het oude Istrí, en beschrijft haar perfect. De harde stenige, grijs-gelige ondergrond laat slechts zeer magere begroeiing toe. De dun gespreide struwelen reiken zelden hoger dan de knie. Hoewel er over het algemeen naar wordt verwezen als een woestijn is het dat eigenlijk niet, omdat er aanzienlijk meer regen valt dan in een echte woestijn. De regio is relatief gevarieerd: ze omvat onder andere een zandwoestijn, zoutvlakten, maar ook grassige steppe. De machtige woestijn overstrekt meerdere landsgrenzen, waaronder Kobaque,...

Geologie

De Allûn Krin is eigenlijk een voormalige zeebodem, hoewel men niet zeker is van het tijdperk waarin deze zee aanwezig was. Er zijn weinig permanente rivieren, buiten de Simrin. Toch herbergt de woestijn enige schoonheid. Doorheen zijn vlakte staan unieke rotsformaties: kleine en reusachtige inselbergen; de oeroude structuren van graniet kunnen tot enkele honderden meters groot zijn beter bestand tegen erosie dan de zachte zandige woestijngrond. De voormalige eilanden staan nu als eenzame torens en plateaus. Ze zijn het resultaat van de wind en vroegere zeeën en rivieren die eeuwenlang het landschap bewerkten.

Fauna

Ondanks haar magere vegetatie maken verschillende dieren zich thuis in de Allûn Krin. Hieronder beschreven:

Nr. Dier
1. Kameel
2. Ibex
3. Wilde Ezel