De zwarte eeuw in Dol'Zalamasj eindigde op 342.6.21/4 in de bloederige plundering van het Kansjin. De sterke militair beschermde archief in Ard'Belium, waar het keizerrijk gigantische hoeveelheden historische en magische artefacten weerhield van de bevolking.

De plundering markeerde een hoogtepunt van groeiende frustratie bij de bevolking van Dol'Zalamasj omwille van de zware historische en culturele onderdrukking gedurende de zwarte eeuw. De voorloper van het conflict was de moord van drie jongeren in Silabar op 8 Kómus door de militaire garde. De jongeren hadden oude geschriften gevonden in een oude ruïne en weigerde deze af te geven nadat de garde hier weet van kreeg. Ze werden ter plekke neergestoken door de garde, zonder enig process.

De garde gaf als verklaring dat de jongere door bandieten werden vermoord in de ruïnes, maar dit pakte niet en rellen leide twee dagen later opnieuw tot dode burgers. Nieuws bereikte nabije steden in enkele dagen en gaf in meerdere van deze steden aanstook tot nieuwe rellen en protesten, die niet overal zonder bloedvergieten verliepen. Op 21 Kómus kwam dit tot een hoogtepunt in Ard'Belium, met inwoners over heel Zalamasj die zich hier verzamelde voor protest.