Lang geleden regeerde een koning met harde hand
Hij hongerde naar alle rijkdom van het land
Zijn onderdanen slaafde in de mijnen
Waarvoor bos en landschap moest verdwijnen

Ze brachten naar boven, glimmend steen
Waarvan alles in de schatkamer verdween
Maar op een dag liepen de mijnen leeg
En de honger van de koning steeg en steeg

De druïde van de koning liet hem weten
Dat hij zijn onderdanen niet moest vergeten
Hun zakken zitten vol met munt
Die men beter aan de koning gunt

Al snel ging de taks omhoog
En liepen de zakken van de mensen droog
Het land kreunde onder honger en verval
Maar de koning gaf geen aandacht aan dat al

Zijn honger was nog niet gestild
En de belasting werd omhoog getild
Het leger viel de huizen binnen
Om het laatste brood te innen

De bevolking ging er snel van door
Voor men ook hun kleren verloor
Maar de koning had nog altijd lust
Voor rijkdom en hij vond geen rust

Totdat alle schatten van het land
In zijn schatkamers waren beland
Hij richtte zijn ogen op zijn soldaten
En zag dat ze bekleed waren met ijzeren platen

De koning zei dat al dat glimt
Moest worden ingediend onder zijn bewind
Harnas, speer of een zwaard
En zelfs de generaal zijn paard

Al gauw ging het leger ook op de vlucht
voor de koning zijn hebzucht
Maar het kon hem helemaal niets schelen
dat hij niemand had om te bevelen

Want hij had de grootste schat
die iemand ooit heeft gehad
Maar toen hij door de straten liep
was er niemand die zijn naam riep

Wanneer de zon ook 's nachts verdween
dan was de koning echt alleen
Zo zat hij eenzaam op zijn troon
Bekleed met de schoonste kroon

Heersend over verlaten zand
Werd hij de koning
van Niemandsland

De Koning van Niemandsland – door Belke Marrin

"De Koning van Niemandsland" is een populair sprookje dat oorspronkelijk uit Seventsvoort in Tír komt. Verschillende versies bestaan van het verhaal, maar in het algemeen vertelt het over een hebzuchtige koning die alle rijkdom in zijn land opeist. De inwoners blijven met niets over, waardoor ze wegvluchten en het land in verval geraakt. Wanneer de koning niets meer bij de bevolking kan halen, keert hij zijn hebzucht tergen zijn eigen leger en metgezellen, tot enkel de Koning als enige inwoner over blijft in het land. In meer grimmigere versies van het verhaal, eist de koning dat iedereen die niet kan betalen, geëxecuteerd wordt. In dit geval wordt de bevolking stapsgewijs uitgemoord, en kannibaliseert het leger vervolgens zichzelf, tot de Koning zelf zijn dolk door het hart van zijn laatste generaal jaagt. In een nog andere versie, is alles een list van de druïde, die niet was opgezet met de mijnbouw en ontbossing. In deze versie van het verhaal, is het uiteindelijk de druïde die de koning vermoord, waarna de druïde vervolgens de Koning van Niemandsland wordt.