Henû (/ɦɛːnu/) is een mythologisch deel van de onderwereld van Tylnehard, en een kernconcept in het Valûdisme. Henû wordt beschreven als de diepste laag van Tylnehard, de kern van de Yxon niet meegerekend. Maar haar status blijft legendarisch en weinig is geweten over de regio: de meeste informatie komt van het Getuigschrift van Bashú, of er wordt beweert dat ze werdt overgeleverd van oergeesten. Volgens het Valûdisme is het de plek waar de ondoden verzamelen, naar aanvang van de

Beschrijving door Bashú

Het Getuigschrift van Bashú beschrijft Henû als een horizonloze, inktzwarte oceaan, still, zonder golven en geen wind. Her en der liggen kleine eilanden van rood zand, bestrooid met de lege omhulsels van ooit levende wezens, in afwachten tot ze het oppervlakte van Ittilia weer mogen bewandelen. Op verschillende punten reizen de Metyxtakken op uit de zwarte oceaan en klimmen deze tot zwarte rotsachtige plafond. Hier hangen geen wolken, geen sterren, geen maan. Het weinige licht dat men in deze donkere wereld vindt, komt van dun verspreide clusters van bloedrode kristallen die aan de eindeloze rotsachtige hemel hangen. Het enige weer dat men hier kent, is een periodieke regen van vuur die van de Magmagordel uit het stenige plafond naar beneden valt.

De Magmagordel

De Magmagordel zou een subregio en de uiterste laag van Henû zijn. Het wordt beschreven als een uitgestrekt netwerk van magmakamers en -aders, doordrenkt met vulkanische activiteit. De toegang tot de Magmagordel is moeilijk en gevaarlijk, omdat het gebied wordt beschermd door instabiele gangen en intense hitte. Bovendien zijn de meeste tunnels overspoelt met magma, waardoor er slechts weinig begaanbare routes zijn. In de tunnels kan men ikkernorkristallen terugvinden, die zich verder via aders in de ondergrond voortplanten. De Magmagordel is echter niet helemaal verlaten. Het is een thuis voor vuurgeesten en zelfs draken, waarvan wordt verondersteld dat deze zijn ontstaan in de diepste krochten van deze ondergrondse wereld.