De mandaro (of mandaroplant), is een plant uit de vetplantenfamilie (Crassulaceae). Ze groeit voornamelijk in rotsachtige gebieden met een droog klimaat. De plant komt veelvuldig voor in Zalamasj, voornamelijk nabij de Zelvarinbergen, maar ook in de Nachtwoestenij in Soucari.

De mandaroplant kan tot anderhalve meter hoog groeien en haar stam kan een doorsnede tot 12 centimeter bereiken. Ze heeft een dikke bruine stam en gladde, glimmende kleine stompe bladeren. De blaadjes groeien gewoonlijk in kleine trosjes. Gelijk andere vetplanten, vormen afgebroken bladeren boven de grond worteltjes. Tijdens het voorjaar groeit in elk trosje een kleine gele bloem.

De plant slaat water op in zijn dikke bladeren, maar het sap in de bladeren is giftig. In lage dosissen zorgt het voor maagkrampen en buikpijn, maar het wordt dodelijk in zeer hoge hoeveelheden. Trollen zijn immuun voor het gif, en overleven op het sap van de plant indien ze geen andere bron van water vinden.